We waren uit logeren, vlakbij wat vroeger de Zuiderzee was. Daar waar honderd jaar geleden de duinen lagen, zie je nu weilanden en bossen. ‘s Avonds maakte ik voor het slapen gaan een korte wandeling op de nog warme aarde en liep langs een klein huisje aan de bosrand. De zon ging onder, het oranje weerkaatste in de ramen waarachter geen licht brandde. Er hing vitrage, er stond een grote schemerlamp en er groeiden wat planten in potten op de vensterbank. Het was er stil. Zo’n stilte die zich nog verder lijkt te verdiepen door geritsel tussen bladeren, het zoemen van een bij en het wakkere hameren van een specht in de verte.
In mijn hoofd woekert het, het is er druk. Er worden voortdurend draden gesponnen en weer verbonden aan andere draden, maar het blijft vooralsnog wachten op brandende lampjes. Er zijn mensen die dingen weten, grote dingen. Ik blijf twijfelen, ik weet het niet.
In het huis zijn de dingen klein. Het bos dat er als een beschermende cirkel omheen ligt is dicht. Het grote buiten is de bomen en het gras ervoor. Je kunt er leven zonder te hoeven weten. Genoeg hebben aan de tuin, wat boeken, en een wekelijkse gang langs de supermarkt.
De zaterdagochtend brachten we door in het Muiderslot, een middeleeuws kasteel gelegen aan het IJmeer, bij de monding van de Vecht. Ik heb weer veel geleerd. Boven de poort, net na de ophaalbrug, zijn hoog in de toren openingen gemaakt waardoor je teer over ongewenste bezoekers kon uitgieten. En een toilet werd in een kasteel ‘het gemak’ genoemd. Je deed er je behoefte in het openbaar want privacy was er ondenkbaar. Als je jezelf terugtrok dan werd je verdacht van het smeden van complotten of het hebben van een enge ziekte.
Ik zou kunnen wonen in het huisje in het bos. Ik zou er een kas naast zetten en tomaten kweken. Ik zou mijn buren vriendelijk groeten en een schoteltje melk neerzetten voor een verdwaalde kat. Elke avond zou ik een korte wandeling maken. Elke ochtend zou ik voor het ontbijt sinaasappels uitpersen. Ik zou beslissen dat de tijd niet bestond, net als op het Noorse eiland Sommarøy, waar 350 bewoners vorig jaar een petitie tekenden om niet alleen de zomertijd, maar meteen maar de hele klok af te schaffen. Ziekte en dood zou ik accepteren als een nieuwe dag.
Er hebben zich kleverige onzichtbare draden tussen mij en anderen gesponnen. Eenmaal gevangen ben ik tot pop gemaakt en in halfslaap gebracht. Als mijn avatar maakt zij uit mijn naam reizen op het web. Zonder de pop heb ik er geen bestaansrecht. Verwerp ik haar dan zal de tijd stoppen, de snelheid afnemen, de afstand toenemen. Ik zal terugkeren naar een aarde waar niemand zich meer begeeft.
In het kleine huisje zijn er geen draden. Er is alleen grond en gras en lucht. Kalm zit ik er in de schemering in mijn leunstoel te berusten, en kijk naar buiten zonder gezien te worden.
12 augustus 2020