Gekras

In de winter vriest alle buitenkant eraf. Het lage licht legt schaduwen die groeven en lijnen kerven. Bomen lijken schriel, en tussen hun kale takken is het zicht op grauwe huizen en natte daken. De kikkers in de vijvers slapen in diepe rust op de bodem. Beukennoten en kastanjes zijn verstopt in donkere holen van bevende eekhoorns met sneeuwvrees. De grond in de tuin staart braak en levenloos naar de grijze hemel erboven. De zwarte kers die de Arnhemse Groene Rijders brachten, spreidt smekend haar twijgen. Het nieuwe vogelhuis ligt nog onaangeraakt op zijn kant naast de gesloten deur. We hebben ons zachtjes teruggetrokken achter luiken.

Ik stond meer en meer stil. Fietstochten werden korter en de wandelingen waarin ze overgingen – eerst met sjaal, daarna met handschoenen en muts –  uiteindelijk ook. En toen kwam er een auto, en gelijktijdig de sneeuw. Ik heb een kaarsje gebrand in de Martinuskerk in de Steenstraat. Ik was er alleen. Ik heb maar een wens gedaan.

Toen iedereen binnen zat, heeft iemand de straten van de wijk gevuld met de eerste letters van mijn naam: LIE. Ze roepen me naar buiten, naar daar waar niets is. Op de school, op garagedeuren, op vuilcontainers, in doorgangen soms nauwelijks verlicht door lantaarns, overal de letters van de naam die ik ooit heb gekregen.

Toen we hier kwamen was alles precies zoals we het wilden. Nu zal het als altijd nooit meer zijn zoals het was. Maar mijn naam staat voorlopig nog gekrast op de muren.

17 januari 2021

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s