Onze bovenbuurvrouw werd zestig en mocht maximaal één gast ontvangen. Niet bij machte onze fantasie tot iets groters aan te zetten, had ik op een a-4tje een hart getekend met de cijfers zes en nul erin, en dit de avond van tevoren op haar deur geplakt, samen met een knutselwerkje dat een bos bloemen moest voorstellen, en eigenlijk al twee weken daarvoor door ons kind op de peuterspeelzaal was gemaakt. Het knip-en-plakwerk van de tweejarige oversteeg de kwaliteit van mijn eigen gênante maaksel ruimschoots.
’s Middags gingen we het cadeautje afleveren: een door Paul in Word eigenhandig en haastig ontworpen tegoedbon voor het tot nader order gesloten Kröller-Müller en het Nationaal Park. Het kind hadden we opgedragen de opgerolde bon te geven en ‘Er is er een jarig’ te zingen. Op de wettelijk geoorloofde afstand bleven we stijfjes voor de deur staan, terwijl zij tijdens het feliciteren schaamteloos en uitdagend, onophoudelijk de drempel tussen de ene en andere wereld overschreed. Toen we afscheid namen zei ze dat zij binnen bij de buurvrouw zou blijven en verstopte zich in de huiskamer. Voor ons tot verboden gebied verklaard, kon ik haar niet eens bij haar lurven of kladden vatten om haar weer in eigen kamp te krijgen. En ze wist het. Met de komst van onzichtbare muren, was zij geworden als de vogels boven Oost- en West-Berlijn.
31 januari 2020