We bespraken onze levens, een middelbare schoolvriend en ik. Het verloop ervan sinds we eindexamen hadden gedaan. De hoeveelheid bochten in de verschillende paden die we tot dusverre afgelegd hadden riep frustratie op. Was het niet zoveel makkelijker geweest als we in een mooie rechte lijn, stap voor stap, onze doelen bereikt hadden. In de praktijk week de weg met regelmaat zo af van het beoogde, dat wat we wilden, we uiteindelijk bijna uit het oog verloren. Schijnmanoeuvres, onnodige afslagen; telkens weer links of rechts gaan in plaats van rechtdoor. Uit angst, onzekerheid, twijfel, of gewoon luiheid. Of door hard te werken voor dat wat niet onze bestemming bleek. Soms passen de dingen ineens, maar niet minder vaak wringt er ook iets. En al kom ik af en toe ergens aan, dikwijls moet ik toch ook weer vertrekken.
Ergens tussen Arnhem en Schaarsbergen ligt een lange weg die ik altijd probeer te vermijden. Ik denk niet de enige te zijn, want de weg is vaak verlaten. Het is een loodrecht traject dat als een brandgang of landingsbaan door de bossen lijkt gelegd, en waarlangs de bomen op exact gelijke afstand van elkaar zijn geplant. Het gebrek aan variatie en afleiding spreekt in niets tot de verbeelding en maakt ontsnappen onmogelijk. Wegen zoals in de Flevopolder; zonder omwegen door het vlakke land van Almere naar Zeewolde. Met exact tachtig kilometer per uur, want de snelheidscontroles zijn er net zo regelmatig en voorspelbaar als het wegennet zelf. Alles is er efficiënt: het perfect verkavelde land, de windmolens op hun rijtje, de busbanen, de bollenvelden, de megastallen. Iedere bestemming kun je bereiken zonder een minuut aan tijd te verliezen. Maar de weg ernaartoe is er een van ultieme verveling en wat je wilt bereiken blijkt bij aankomst nauwelijks de moeite waard.
14 juni 2021