Het rook er naar paardenmest. De grond was drassig. De vrijplaats, in dit geval een stuk land waar kunstenaars woonden, lag ingeklemd tussen een deprimerende woonwijk en een industrieterrein. Creaties en bouwsels leken er net zo snel te woekeren als het metershoge onkruid waar ik doorheen banjerde. Overal waar ik keek roestige sculpturen, wonderlijke beelden, vreemde schepsels, rare vogels. En motoren, want wat is vrijheid zonder een motor. De band die er voor de gelegenheid speelde was rauw. De bezoekers en bewoners eigenzinnig binnen de perken. Een te korte pony, dreads, zwarte shirts, een wilde baard. Niets dat niet al eerder was vertoond. En dat was ook niet de bedoeling; iedereen was chill.
Zo los van stad en regels vertraagde zelfs ik mijn tempo en stond af en toe stil, zonder de neiging te doen of te praten. Ik dacht aan mijn kind, naast me spelend met een takje, waarvoor ik een school moest kiezen. Ik wilde haar het onderwijssysteem besparen, de te grote groepen, de overbodige kennis, de antwoorden op vragen die je misschien beter kunt stellen dan al te haastig beantwoorden. Hoe kon ik haar open houden, vrij, niet bang om gek gevonden te worden.
Iedere stad van enige betekenis in Nederland heeft een eilandje waar de vijand van de staat – hij die vrij van tijd en regels wil zijn – door diezelfde staat gedoogd wordt. Soms is dat eiland een camping voor verschoppelingen, of een modderig stuk land met zelfgebouwde woonwagens, omgebouwde brandweerauto’s en bewoonbare containers, soms een kraakpand dat ondanks zijn illegale en subversieve status door niemand wordt ontruimd.
Vrijplaats betekent schuilplaats of toevluchtsoord. Een plaats waar iets mag wat elders niet kan of mag. Volgens de Bijbel een stad waar iemand die zonder opzet een ander had gedood, naartoe kon vluchten. Waar geen wraak genomen mocht worden.
Iedereen heeft weleens zonder opzet een ander kwaad gedaan, al is het alleen al door anders te zijn, maar werkelijke schuilplaatsen zijn een zeldzaamheid. Zoek je een toevluchtsoord, dan moet je bestemming eerst officieel erkend, of bezocht en acceptabel bevonden zijn. Brandveilig, niet te vergeten. En dan moet je vervolgens door de ballotagecommissie vreemd genoeg verklaard worden. Dat wil zeggen, vreemd binnen de gestelde perken. Want gek is anders. Gek wil niemand.
De echte gekken zijn vogelvrij. Zij zijn niet chill en mogen niet bij een groep. Ze bevinden zich verspreid over steden en dorpen. Zijn vaak onzichtbaar, soms juist te zichtbaar. Ongewild gaan ze telkens weer buiten de kaders. Omdat ze geen idee hebben hoe de schijn op te houden, niet pretenderen te weten waar ze het over hebben, en niet hebben geleerd dat het altijd de ander is waar iets aan mankeert. Kwetsbaar leven ze alleen op hun eigen eiland. Met soms in de verte zicht op eilanden bewoond door andere enkelingen, waarvan er zo nu en dan één aarzelend zwaait. In de vrijstaat aan de rand van de stad vieren zij die gedoogd zijn feest.
15 september 2021